Menu

Sinds de jaren '70 is de term “hyperventilatiesyndroom” steeds populairder geworden. Dat heeft wellicht met de eenvoud van dit werkmodel te maken: paniekervaringen worden ermee herleid tot een ontregeld ademhalingspatroon dat even moet worden bijgesteld. Met deze reductie wordt echter voorbijgegaan aan de cognitieve en gedragsmatige aspecten van zo'n ervaring. Paniek is daarom een juistere term. Dit betekent niet dat de hele nalatenschap van het hyperventilatiesyndroom overboord wordt gegooid; alleen al vanuit therapeutisch oogpunt zou dit een terugval betekenen.

Voor bepaalde gezondheidsproblemen is de tussenkomst van een gedragstherapeut soms nog de enige mogelijke uitweg. Vandaar het grote belang van een goede samenwerking tussen gedragstherapeut en huisarts. Overleg is noodzakelijk. De huisarts moet op de hoogte zijn van de gedragstherapeutische behandeling om bij noodoproepen van de patiënt deze op een adequate manier te kunnen opvangen. Ook is de steun van de huisarts aan de patiënt tijdens de therapie erg waardevol.